Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mensenkind! [1]zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en [2]drup tegen [3]de heiligdommen, en profeteer tegen het [4]land van Israel; 1. Zie boven hfdst.20 vs.46. 2. Dat is, stel leer, straf en vermaning voor. Zie Deut.32:2. 3. Versta, den tempel des Heeren, over welken de Joden alzo roemden en pochten, alsof hij niet had kunnen uitgeroeid worden, Jer.7:4. Het getal van velen wordt gebruikt, omdat deze tempel verscheidene delen had; zie Lev.26:31. 4. Versta, het land van Juda, hetwelk een deel was van het land Kanaan, dat de Heere den Israelieten tot hun erfdeel beloofd had. Zie boven hfdst.6 vs.2.